Opmaat tot de Grote Oorlog
Historicus Paul Moeyes, een van de grootste Nederlandse specialisten op het gebied van de Eerste Wereldoorlog, schreef met Vuistrecht en Wisselgeld een indrukwekkend boek over de positie van Nederland tijdens de Frans-Duitse oorlog van 1870-1871. Een conflict dat Europa voorgoed veranderde en de kiem legde voor de Grote Oorlog.
door Cor Speksnijder
Herdenking? Welke herdenking? In Duitsland en Frankrijk is weinig aandacht voor het uitroepen van het Duitse Keizerrijk, dit jaar 150 jaar geleden. Niemand lijkt graag herinnerd te worden aan het sluitstuk van de Frans-Duitse oorlog. Begrijpelijk: voor de Duitsers, noch voor de Fransen is er reden om met trots terug te kijken op dit hoofdstuk uit hun geschiedenis. De oorlog leidde tot de eenwording van Duitsland en veranderde de machtsverhoudingen in Europa voorgoed.
Het democratische Duitsland denkt vooral beschaamd terug aan de Reichsgründung in de Spiegelzaal van het Kasteel van Versailles. De Duitse overwinnaar vernederde Frankrijk tot op het bot en schiep zo de voorwaarden voor de Eerste Wereldoorlog, die weer de basis legde voor de Tweede Wereldoorlog. De Frans-Duitse oorlog vormde het eerste deel van een drieluik, schrijft historicus Paul Moeyes in zijn onlangs verschenen boek Vuistrecht en Wisselgeld, Nederland en de Frans-Duitse oorlog 1870-1871.
Voor de Fransen is de herinnering aan deze oorlog zo mogelijk nog pijnlijker: de triomfantelijke intocht van de Duitse troepen in Parijs (1 maart 1871) maakte ondubbelzinnig duidelijk dat aan de dominante positie van Frankrijk een einde was gekomen. Dat Parijzenaars als laatste daad van verzet de doorgang onder de Arc de Triomphe belemmerden en de Duitsers dwongen eromheen te marcheren biedt slechts schrale troost. ‘Het Tweede Franse Keizerrijk, dat in 1870 ten einde kwam met de gevangenneming van Napoleon III door het Pruisische leger, heeft in Frankrijk geen beste reputatie’, zegt Moeyes.
Tussen de Frans-Duitse oorlog en de Eerste Wereldoorlog liggen ruim 40 jaar. Wat heeft de ene oorlog met de andere te maken?
‘De Frans-Duitse oorlog maakte zichtbaar wat waarschijnlijk al jaren het geval was: dat Duitsland in potentie - nog niet het verenigde Duitsland, maar de Duitse staten die samenwerkten en een cultuur deelden - Frankrijk als Europese grootmacht op het continent voorbij was gestreefd. Frankrijk had tot die oorlog de illusie het machtigste land te zijn. ‘De Duitse annexatie van Elzas-Lotharingen is de wortel van de Eerste Wereldoorlog. De revanchegedachte heeft 43 jaar stand gehouden en de Franse buitenlandse politiek beïnvloed. Frankrijk werkte Duitsland decennialang tegen, zette Rusland tegen Duitsland op en sloot een verbond met Engeland in 1907. De Fransen bereidden zich voor op een confrontatie waarvan iedereen wist dat die ooit moest komen. Ze dachten dat het een tweede Frans-Duitse oorlog zou worden, geen wereldoorlog.’
Wie hielden de revanchegedachte in leven? De militairen, de politieke leiders of de bevolking?
‘De wens om wraak te nemen werd breed gedragen, zowel onder politici en militairen als onder burgers. Het volk droeg de rancune in zich, zeker in de streek waar was gevochten. Duitse veteranen of hun nabestaanden die de regio bezochten om hun heroïsche momenten te herdenken maakten de nederlaag des te schrijnender voor de Fransen.’
Frankrijk verloor Elzas-Lotharingen, keizer Napoleon III werd krijgsgevangen gemaakt, Parijs werd ingenomen door de Duitsers, de Fransen moesten schadevergoeding betalen.
Wat was het pijnlijkst voor de Fransen?
‘Het verlies van Napoleon III werd niet sterk gevoeld. Hij was niet de man die Frankrijk de status had gegeven die het zich had toebedacht. Hij werd verantwoordelijk gehouden voor de oorlog en voor de nederlaag. De schadeloosstelling viel mee. Die werd vrij snel afgehandeld en heeft de Franse economie niet veel schade berokkend.
‘Het verlies van Elzas-Lotharingen speelde de grootste rol. Het ging om het 19e-eeuwse romantische idee van een natie die was vernederd. Imagoschade. Patriottisme wordt in Frankrijk anders beleefd dan in een klein land als Nederland. Je kunt je niet voorstellen dat Rutte het Nederlandse volk toespreekt met de Nederlandse vlag en een oranje wimpel op de achtergrond. Macron zie je voortdurend in een paleis met de tricolore op de achtergrond.’
Hoe was de verhouding in militaire kracht tussen Frankrijk en Duitsland?
‘Dat het Franse leger werd weggevaagd was niet te wijten aan de soldaten of slechte bewapening. Wat bewapening en aantallen manschappen betreft was het een strijd tussen gelijkwaardige opponenten. De nederlaag was het gevolg van slechte voorbereiding en leiding door de generale staf. De Franse generale staf opereerde niet zo professioneel als de Pruisische onder generaal-veldmaarschalk Von Moltke. In Frankrijk liep de mobilisatie in de soep, in Duitsland verliep die soepel.
‘Frankrijk verklaarde de oorlog terwijl het geen oorlogsplan had. Ridicuul. Hoge officieren hadden Napoleon verzekerd dat ze er klaar voor waren. Ze leefden in een illusie van superioriteit. Die kan deels worden verklaard doordat ze - net als andere Europese koloniale machten - gemakkelijk oorlogen wonnen in Afrika. Daar hadden ze te maken met slecht bewapende en slecht georganiseerde inheemse stammen. Als je met een beperkte troepenmacht militaire overwinningen behaalt, ga je jezelf superieur wanen.’
Welke rol speelden militaire innovaties?
‘De Fransen hadden het hypermoderne Chassepot-geweer en de mitrailleuse, de voorloper van de mitrailleur.
De Duitsers introduceerden het naaldgeweer, een achterlader. Dat kon worden geladen zonder dat je erbij moest gaan staan. Dat maakte soldaten minder kwetsbaar. Het Franse geweer was superieur aan het Duitse, maar de Duitsers beschikten over betere artillerie: de kanonnen van Krupp.
In Duitse militaire kring werd laatdunkend gedaan over de mitrailleur. Daar vertrouwde men vooral op het offensief - de mitrailleur is een defensief wapen. Je kunt in de Frans-Duitse oorlog een gruwelijke voorafspiegeling zien van de Eerste Wereldoorlog: de aanvallende partij leed zware verliezen tegen de defensie van de opponent.
‘De Fransen hadden een redelijke defensie, maar als er geïmproviseerd moest worden ging het mis. Het enige wat een Franse generaal dan wist te bedenken was terugtrekken. De Duitsers konden beter initiatieven nemen.’
Bij Sedan, niet ver van Romagne, is hevig gevochten. Wat betekende deze slag voor het verloop van de oorlog?
‘Het Franse leger was op weg naar Metz. Daar zat een grote Franse eenheid opgesloten, omsingeld door Duitse troepen. De Fransen wilden Metz ontzetten, de omsingelde landgenoten zouden uitbreken. Dat plan was gedoemd te mislukken, want de Fransen kregen geen kans om uit te breken. De Duitse stellingen waren zo degelijk dat een uitbraak zou hebben geleid tot massamoord. Er is nauwelijks geprobeerd om een uitval te doen.
‘De Franse cavalerie - de elite van het leger - liet het afweten bij Sedan. De Fransen werden verrast. Het Franse leger maakte een ruime bocht om vanuit het noorden richting Metz te gaan. De Duitsers namen een binnenbocht en waren dichterbij dan de Fransen vermoedden. ‘De slag bij Sedan markeert het einde van de eerste fase van de oorlog en het einde van het Franse keizerrijk, het einde van keizer Napoleon III. Die gaf zich over, werd gevangengenomen en ging in ballingschap. Nadat in Parijs de Derde Republiek was uitgeroepen begon een andere manier van oorlogvoeren. Niet langer stonden twee traditionele legers tegenover elkaar. De Franse republiek bracht een soort volksleger op de been. Gezonde mannen moesten hun land als soldaat dienen. Burgerstrijders zonder uniform mengden zich in de oorlog en zaaiden angst onder de Duitsers. Zelfs in 14-18 waren de Duitsers nog doodsbang voor deze zogeheten franc-tireurs. Ze vreesden van alle kanten te worden bestookt als de Fransen dit kunstje weer zouden flikken.’
Waarom koos u de titel Vuistrecht en Wisselgeld?
‘Vuistrecht, het recht van de sterkste, is een prachtig en krachtig woord. Wisselgeld gaat over de angst van Nederland en andere kleine Europese staten om tot wisselgeld van de grootmachten te worden gereduceerd. Als twee grootmachten een schikking troffen kon een kleine staat worden opgeofferd. Dat gebeurde toen Napoleon III in de jaren zestig een voorstel aan de Pruisische staatsman Bismarck deed: als jullie de Zuid-Duitse katholieke staten nemen, dan zullen wij ons er niet tegen verzetten, als jullie er geen bezwaar tegen hebben dat wij een stukje België inpikken. België werd niets gevraagd.
‘Luxemburg, dat bezit was van de Nederlandse koning, lag in de gevarenzone. Wat moest je doen als het door de Duitsers zou worden bezet? Moest Nederland dan de oorlog verklaren? Dat zou ridicuul zijn. Nederland probeerde het op te lossen door Luxemburg te verkopen aan Frankrijk. Daar waren het Duitse parlement en Bismarck mordicus tegen. Dit laat zien hoe voorzichtig een kleine staat moest opereren. Een neutraal land is extra kwetsbaar omdat het geen vrienden heeft.’
Net als bij de Eerste Wereldoorlog nam Nederland niet actief deel aan deze oorlog, maar het was bang om betrokken te raken. Hoe reageerde Nederland?
‘Nederland mobiliseerde in 1870, al was dat geen succes. De bewapening was niet goed geregeld, er was te weinig uitrusting. De kroegen bleven open, zodat sommige soldaten de mobilisatie uitbundig vierden en niet gevechtsklaar waren op de eerste opkomstdag. Nederland vreesde dat de Fransen met hun marine zouden landen op Nederlands grondgebied. Tot in Groningen werd kustbewaking ingesteld. De angst verdween toen bleek dat Frankrijk geen offensief begon en het Duitse offensief krachtig en succesvol was. De oorlog speelde zich af op Frans grondgebied.’
Hoe bleef Nederland op de hoogte van de bewegingen op het slagveld?
‘Nederlandse kranten konden zich geen oorlogscorrespondenten veroorloven. Ze volgden de berichtgeving van de oorlogvoerende en neutrale landen en probeerden daar een balans in te vinden. Mij viel op dat de Nederlandse berichtgeving behoorlijk betrouwbaar was. De kranten hadden veel aan de Engelse oorlogsverslaggeving.’
Waarom hechtte Nederland zo sterk aan zijn neutraliteit?
‘Het verlangen naar neutraliteit was al eerder in de 19e eeuw gegroeid. Nederland besefte dat het weinig kon uitrichten tegen de steeds grotere legers van omringende landen en beschouwde neutraliteit als zijn veiligste wapen. Nederland dacht dat de grootmachten het koninkrijk nooit aan elkaar zouden gunnen. Als het ene land Nederland zou bezetten zou dat een bedreiging vormen voor een van de andere landen.’
Wat valt u het meeste op aan deze oorlog?
‘Wat mij het meest frappeerde is hoe een land een totaal verkeerd zelfbeeld kan hebben, een zelfbeeld dat rust op vergane glorie. Napoleon III maakte in 1870 gebruik van het feit dat hij een neef was van de grote Napoleon Bonaparte. Zo kon de mythe van het grote Frankrijk blijven bestaan. Het verleden werd een valkuil voor strategisch denken. De Frans-Duitse oorlog was een moderne oorlog wat betreft het wapentuig, tegelijkertijd hielden de officieren vast aan het idee van persoonlijke heroïek en glorie. De bajonet bleef voor de generaals een belangrijk wapen, daarmee bewees een soldaat zijn individuele kwaliteiten in een man tegen man gevecht.
‘In de Eerste Wereldoorlog handhaafden de Fransen en de Britten hun cavalerie. Wat moet een cavalerie in een loopgraaf? Ze wisten uit de Frans-Duitse oorlog dat je een bloedbad krijgt als je de cavalerie op kanonnen en mitrailleurs afstuurt.’
Paul Moeyes Vuistrecht en Wisselgeld, Nederland en de Frans-Duitse oorlog van 1870-1871.
Uitgeverij: De Arbeiderspers Paperback ISBN: 9789029540223 Prijs: € 32,50
E-book ISBN: 9789029543064 Prijs: € 19,99