Waarom zijn wij hier? (02)

Het begrijpen voorbij - door Bob Latten

Graf van John McCrae (1872-1918) te Wimereux.

De blik van het jonge meisje zegt veel, haar antwoord zegt alles. “Je suis désolé.” “Het spijt me verschrikkelijk.” Commonwealth War Graves is haar onbekend. En toch scheiden haar en mij amper honderd stappen van de laatste rustplaats van een man wiens gedicht ruim een eeuw van turbulentie, maar ook van vrede, zonder enige moeite wist te trotseren.”
Toegegeven, het is even zoeken tussen de soms morsige huizen langs een ‘verboden in te rijden’ straat en een eenrichtingsweggetje dat heuvelopwaarts leidt, weg van de begraafplaats. Gelukkig dat een ander jongmens mij op het goede spoor zette. Wimereux, een dorp langs de Kanaalkust, de zeezijderoute naar Normandië, de plek waar John McCrae ligt begraven, ligt een eind weg van de Vlaamse velden, de plek waar hij, dichter tegen wil en dank, op 28 januari 1918 stierf.
Slechts een enkeling lijkt de moeite te nemen om hier even te verpozen tussen de vele kruizen, die ook hier, rij aan rij, de schakel vormen tussen herinneren en vergeten. Vraag niet waarom ik hier ben. Ik weet het niet. Het is een van die kleine mysteries die ik deel met tienduizenden anderen. Waarom rijd iemand tientallen kilometers en soms verder om een graf te bezoeken van iemand die hij niet een heeft gekend? Vertel het mij maar.

Wimereux Communal Cemetery

Vandaag is het zonnig. De begraafplaats, deels burgerkerkhof, deels soldatenkerkhof, ligt op een weggestopte, bescheten plek. De zon maakt echter dat een bezoek aan een soldatenkerkhof mij minder bedrukt dan bijvoorbeeld laaghangende bewolking en miezelregen. Opvallend. Hier liggen de de officieren naast elkaar, gescheiden van de lagere rangen. Misschien is dat elders ook zo, maar dat heb ik dan gemist. Het stoort me. Orwell had gelijk. Sommigen zijn meer gelijk dan anderen, zelfs tot in de dood, die grote gelijkmaker.
Ook John McCrae wordt geflankeerd door ‘zijns gelijken’. Net als bij de anderen liggen er, op twee papieren poppy flowers na, bij zijn steen geen bloemen. Verder oogt het ereveld zoals een ereveld hoort te ogen: kort geknipt gras, strakke lijnen, vlag fier aan de mast, uitbundig bloeiende planten tussen de graven. Alleen de platte grafstenen zijn hier en daar ietwat stoffig. Een klein smetje op een verder smetteloze plek van herinnering. Alles hier is geruststellend vredig, in tegenstelling tot de oorlog enkele duizenden kilometers oostelijker. Over lerend vermogen gesproken.

En dan valt mijn oog op een bijzondere naam. Sister C.M. Wilson. een verpleegster. Verderop liggen nog enkele stenen met de namen van verpleegsters. Het doet me denken aan enkele hoofdstukken die ik aan deze bijzondere vrouwen wijdde het boek ‘Vrouwen in de Grote Oorlog’, nu alweer enkele jaren geleden. Ook nu kan ik het niet laten om uit te zoeken wie er achter de naam C.M. Wilson verborgen gaat. Het is Christina Murdoch Wilson, O.B.E., (Order of the British Empire) op de dag van haar overlijden, 1 maart 1916, 42 jaar oud. Verder onderzoek leert dat zij gewoon (cursief) is overleden aan een ziekte en als gevolg, zoals Roosje Vecht uit Elburg, gesneuveld na een vijandelijk vliegtuigbombardement. Veel meer valt er over Christina niet te lezen, behalve dat zij een dag na haar overlijden werd begraven. Waarschijnlijk zonder veel ceremonieel.

Christina Murdoch Wilson, O.B.E. 1873-1916

Als ik wegrijd, probeer ik te begrijpen wat mij elke keer weer naar zulke droeve plekken drijft. Is het willen weten? Is het een verlate vorm van willen eren? Historische belangstelling misschien? Ook nu kom ik er niet uit. Het is zelfs maar de vraag of ik dat wil. Misschien betekent het begrijpen van dit kleine mysterie het einde van iets wat ik onwillekeurig, maar ook onbewust, stilletjes koester. Het zij zo.

Bob Latten

John McCrae (1872-1918)

Previous
Previous

101 redenen om naar Romagne te gaan (25)

Next
Next

101 redenen om naar Romagne te gaan (24)