Jesper. Donateur van Romagne
Zomaar een donateur van museum Romagne 14-18
door Rob Leenheer
De coronacrisis, die het openbare leven in Frankrijk het afgelopen jaar een groot aantal maanden platgelegd heeft, heeft grote impact gehad op het museum Romagne 14-18. Het is te danken aan de veerkracht van Jean-Paul, maar zeker ook aan een groot aantal (internationale) donaties, dat het museum door de donkere maanden gekomen is en dat het museum de deure deze zomer weer heeft kunnen openen.
Wat drijft iemand om een klein museum in Romagne financieel te ondersteunen? We vragen het Jesper Rijpma (37) uit Waalre. Een korte impressie van zijn bijzondere en hechte band met Romagne en het museum.
Al bijna dertig jaar interesse in de krijgsgeschiedenis en de Eerste Wereldoorlog
Het wordt Jesper vaak gevraagd. Waar komt zijn interesse in de Eerste Wereldoorlog vandaan?
Al toen hij op de basisschool zat, luisterde Jesper ademloos naar de ervaringen van oudere dorpsbewoners en zijn grootouders uit de Tweede Wereldoorlog. Dat hij toen ook al een interesse ontwikkelde in die ‘andere’ wereldoorlog bleek wel uit het werkstuk over WO1 dat hij onlangs aantrof In een la van zijn ouderlijk huis. Dieper kan de geschiedenis bijna niet onder je huid kuipen.
De eerste kennismaking met de regio rond Verdun vond plaats in 2003. Samen met een vriend trok Jesper direct na het eindexamen per trein en fiets langs een aantal voormalige slagvelden in Europa. Omdat Verdun op de route lag tussen Bastogne en Normandië, werd besloten hier een tussenstop te maken. Verdun maakte een onuitwisbare indruk. Het was bijna niet voor te stellen hoeveel sporen van de slag er terug vinden waren. Het reisschema werd omgegooid, het Verdun virus had zich genesteld.
Vanaf 2003 werden verschillende slagvelden bezocht en werd Jesper lid van de WFA Nederland. En ondanks bijzondere reizen naar West-Vlaanderen, de Somme, de Vogezen en de Dolomieten, keert Jesper elk jaar één of twee keer terug naar de omgeving van Romagne.
“Ik ben gegrepen door iets dat moeilijk in woorden uit te drukken valt”, aldus Jesper. Anders dan bijvoorbeeld West-Vlaanderen, waar veel slagvelden verdwenen zijn onder industrieterreinen en woonwijken, ademt het gebied rond Romagne nog steeds de geschiedenis. De natuur heeft de voormalige slagvelden weliswaar overgenomen, maar de sporen blijven zichtbaar.
Het schuldige landschap
Het gebied rond Romagne heeft volgens Jesper alles van een ‘schuldig landschap’, een term die hij leent van de Nederlandse kunstenaar Armando. Armando beschrijft dit als ‘Een landschap dat heeft zien gebeuren’, want in landschappen, in de mooie natuur, vinden vaak de meest afschuwelijke gebeurtenissen plaats. Het landschap is echter ‘zo schaamteloos geweest om door te groeien’. De natuur heeft de geschiedenis in de omgeving van Romagne op een bijzondere wijze bewaard. Lopend door het rustieke Argonner Wald tref je diepe loopgraven, half ingestorte tunnels en kraters. Erfenissen uit een tijd dat het bos het toneel was van een brute strijd. Die tegenstelling maakt het gebied zo bijzonder.
De functie van het museum en de inbreng van Jean-Paul
Jesper vertelt met plezier over zijn interesse in WO1 en in het bijzonder over het museum Romagne 14-18. Daarbij kijkt hij ook met een professionele blik –hij is in het dagelijks leven hoofd communicatie in een groot ziekenhuis in Brabant- naar de functie en het doel van het museum. Het verhaal van die gewone soldaat met alle tastbare voorwerpen die herinneren aan de geschiedenis van een oorlog waarin zoveel jonge mannen zijn gesneuveld. Niet alleen de enorme collectie, maar zeker ook de sociale functie van het museum ervaart Jesper als iets bijzonders.
“Er bestaat echt een gemeenschap –een community- rond de interesse in de Eerste Wereldoorlog en in het bijzonder het gebied rond Romagne. Het museum functioneert niet alleen als een tijdcapsule, maar zeker ook als een fysiek ankerpunt en ontmoetingsplek voor gelijkgestemden”. Jesper vertelt dat hij tijdens een kop koffie of een biertje op het terras meerdere malen nuttige tips kreeg over specifieke plekken in de Argonnen die hij wilde bezoeken. In Romagne 14-18 delen bezoekers hun kennis en ervaringen waardoor veelal onbekende geschiedenissen ontsloten worden. De rol van Jean-Paul is hierbij van grote betekenis. Hij is als geen ander in staat om over de geschiedenis te vertellen en op die manier kennis over te dragen.
Jesper bezocht in 2004 het museum voor de eerste keer en komt jaarlijks terug, met vrienden, met gezelschappen waarbij hij als gids fungeert of gewoon in zijn eentje. Even helemaal loskomen van de dagelijkse drukte en de rust opzoeken in de bossen rond Romagne en daar de geschiedenis opsnuiven. Natuurlijk ook met een blik op de grond om interessante sporen op te rapen.
Kleine specialistische verzameling
Het kan niet uitblijven, als je jaarlijks naar Romagne terugkeert dan ga je ook een beetje verzamelen. Jesper heeft een kleine verzameling maar met één uniek object; een origineel vliegeniers masker van een Ierse ace, William Molesworth. Rechtstreeks verkregen van de familie van de vroegere piloot.
Na al die jaren gaan niet alle loden balletjes, granaatscherven en hulzen meer mee naar huis. Alleen wat echt bijzonder is, krijgt een plek in zijn verzameling. Zo vond hij op het voormalige slagveld aan de Somme ooit een bijzondere kraaienpoot en in de Vogezen een enterhaak. De laatste tijd richt Jesper zich bij het verzamelen op originele fotoalbums uit de Eerste Wereldoorlog. In zijn spaarzame vrije tijd probeert hij de afkomst van de foto’s te achterhalen om op die manier de persoonlijke geschiedenis van soldaten te ontsluiten.
Jesper doneert regelmatig aan het museum om op die manier zijn betrokkenheid en binding met het museum te versterken. “Het museum heeft een belangrijke functie en moet behouden blijven”, aldus Jesper, “en daar draag ik graag mijn steentje aan bij”.