Butte de Vauquois

foto © Marco Magielse

OORLOG IN DE ONDERWERELD

Op de hellingen en in het binnenste van de Butte de Vauquois waren Franse en Duitse troepen jarenlang verwikkeld in een bizarre strijd. De waanzin van de loopgravenoorlog is nog tastbaar op deze heuvel niet ver van Romagne.

Door Cor Speksnijder

Vauquois voor de Grote Oorlog

Flarden kille ochtendnevel glijden over diepe groene kraters. In dit gehavende landschap bevond zich ooit een vredig dorpje met een kerk, een schooltje, gemeentehuis. Daar is niets van over. Nu resten de littekens van een krankzinnige krachtmeting in de onderwereld.
Vrijwel nergens langs het voormalige Westelijke Front is de absurditeit van de loopgravenoorlog zo tastbaar als op de Butte de Vauquois. De rekwisieten van het bloedige spektakel dat zich op de hellingen en in het binnenste van deze heuvel afspeelde, liggen er nog altijd: loopgraven, zandzakken, ijzeren balken, prikkeldraad.

foto © https://wereldoorlog1418.nl

Franse schoolkinderen worden rondgeleid over de Butte foto © Diederik van Vleuten

De frontlinie tussen de Duitse en Franse troepen liep destijds dwars over deze bult in het zacht glooiende landschap. De vijandelijke loopgraven waren soms niet meer dan een steenworp van elkaar verwijderd. Toen de strijd stolde en beide partijen geen kans meer zagen de hele heuvel te veroveren, begonnen ze te graven. Als het bovengronds met mitrailleurs, mortiergranaten en vlammenwerpers niet lukte, dan moest de vijand maar van onderaf worden verslagen.

De Butte de Vauquois zomer 2021 foto © Diederik van Vleuten

De troepen probeerden onder elkaars stellingen te komen en die met explosieven op te blazen. Zo ontspon zich een ondergrondse oorlog in een verraderlijk gangenstelsel. In 1918 was er niets meer over van Vauquois, dat 170 inwoners had geteld. Grote delen van de heuvel waren weggeblazen, elk teken van leven was uitgewist. Een modderig vulkaanlandschap bleef achter. Een apocalyptisch panorama, dat sindsdien nauwelijks is veranderd. Alleen zijn de hellingen nu begroeid.

Ideale uitkijkpost

Bij het monument voor de doden van Vauquois legt een Franse gids uit waarom hier zo verbeten is gestreden. De heuvel was voor beide legers van groot strategisch belang. Een ideale uitkijkpost: vrij uitzicht over de omgeving, over vijandelijke posities en troepenverplaatsingen. Vanaf deze plek konden niet alleen stellingen van de tegenstander onder vuur worden genomen, maar kon ook de spoorweg worden gecontroleerd die werd gebruikt voor bevoorrading van het front bij het nabijgelegen Verdun.

Toch is het gevecht om de Butte de Vauquois een van de minder bekende drama’s uit de Grande Guerre. Iedereen kent Verdun, weinigen hebben gehoord van Vauquois. Ten onrechte, meent de gids. ‘De hel van Verdun duurde driehonderd dagen en driehonderd nachten. De hel van Vauquois duurde vier jaar.’

foto © https://wereldoorlog1418.nl

De strijd om Vauquois begon in september 1914 met de verovering door de Duitsers. De Fransen moesten zware verliezen incasseren voor ze de tegenstander konden terugdringen. Pas na maandenlang bloedvergieten slaagden zij erin de zuidelijke zijde van de heuvel in te nemen. De Duitsers groeven zich in op de noordelijke helling.
Vanaf 1915 lagen de posities vast. Drie jaar probeerden de vijanden, die elkaar vrijwel in de ogen konden kijken, tevergeefs terreinwinst te boeken. Ze zaten zo dicht op elkaar dat een aanval onmogelijk was. ‘Zodra iemand zijn hoofd boven een loopgraaf uitstak, werd hij doodgeschoten.’

Berg des doods

Met bouwhelm en zaklamp volgen we de gids naar het inwendige van wat hij de ‘berg des doods’ noemt. Gebukt dalen we af door lage, smalle tunnels. Water druipt langs de wanden. Claustrofobie ligt op de loer. De sluiptocht door het kille labyrint voert langs commandoposten, opslagplaatsen, telefooncentrales, slaap- en wasruimten voor de officieren. We zien verroeste helmen, granaathulzen, restanten van geweren, telefoondraden, halfvergaan keukengerei, een vat voor het opwarmen van water, restanten van een luchtverversingssysteem.

Zo’n tweeduizend Franse en Duitse militairen leefden hier tientallen meters onder de grond. Het waren vooral de Duitsers die van de heuvel een verborgen stad maakten. Duitse schachten bereikten een diepte van bijna 100 meter. De infrastructuur van de Fransen bleef beperkt tot tunnels voor het plaatsen van explosieven. Als soldaten per ongeluk in elkaars gangen terechtkwamen werden man-tot-man-gevechten met de bajonet beslecht.

Op grote diepte was het verstikkend warm, de stilstaande lucht smerig. Wetend dat elke dag hun laatste kon zijn probeerden de militairen er het beste van te maken. De gids leidt de bezoekers in het Duitse deel langs een ruimte met een tafel, borden en lege wijnflessen. Alsof de mannen nog maar kort geleden naar boven zijn geroepen.

foto © https://wereldoorlog1418.nl

Tegen het eind van de oorlog hadden de gangen een gezamenlijke lengte van 17 kilometer. De Fransen vernoemden hun tunnels naar befaamde Parijse metrostations – Odeon, Pigalle. Duitse gangen droegen namen als Fabian en Menke. Achtergebleven boorgereedschap en rails herinneren aan de martiale mijnbouw.

Met voor die tijd moderne apparatuur voor het registreren van trillingen moesten de gravers vaststellen waar de vijandige gangen liepen en waar de tegenstander aan het hakken was. Als de apparaten zwegen, werd alarm geslagen: dat betekende vrijwel zeker dat de vijand klaar was met graven en bezig was explosieven in gereedheid te brengen. Dan moest de eigen sector snel worden ontruimd.

Verzegeld in de aarde

Er ontstond een dodelijke wapenwedloop. De tunnels werden almaar dieper, de explosieven almaar zwaarder, de aantallen slachtoffers almaar groter. In vier jaar ontploften meer dan vijfhonderd ondergrondse bommen. Over de zoveelste explosie schreef de Franse luitenant en latere auteur André Pézard: ‘Een half peloton is levend begraven, verzegeld in de aarde.’

Op 14 mei 1916 brachten de Duitsers een springlading van 60 ton tot ontploffing. Die sloeg op het westelijk deel van de heuvel een krater van 80 meter doorsnee. Meer dan honderd Fransen vonden in een klap de dood. ‘Een schreeuwend monster dat de ingewanden van de heuvel door elkaar schudt’, zo beschreef Pézard de explosie. ‘Het is zo’n totale vernietiging dat ik mijn ogen niet kan geloven. De leegte is verpletterend.’

Soms waarschuwden soldaten elkaar voor komende explosies. In december 1917 beloofden de Fransen en de Duitsers de ontploffingen te beperken tot afgesproken uren. De overeenkomst hield drie maanden stand, tot zij werd geschonden door de Duitsers.

Net als de bovengrondse oorlog leverde de ondergrondse strijd geen winnaar op. De patstelling werd pas doorbroken toen de Amerikanen in september 1918 de heuvel innamen. De Duitsers wachtten hun komst niet af en gaven de heuvel op voordat ze daartoe zouden worden gedwongen. Onder de Amerikaanse bevrijders was een officier die later president zou worden. ‘Harry Truman was hier’, zegt de gids eerbiedig.

Harry Truman, toekomstig 33e president van de Verenigde Staten in 1918

De slag om Vauquois was een van de langdurigste krachtmetingen van de Eerste Wereldoorlog. Volgens schattingen zijn er zo’n vijftienduizend soldaten omgekomen. Een deel van de slachtoffers is begraven op de militaire begraafplaatsen La Maize (Frans) en Cheppy (Duits).Voor duizenden anderen is de Butte de Vauquois de laatste rustplaats geworden – ze zijn bedolven in ingestorte mijngangen of opgeblazen in de loopgraven.

Monument aan de voet van de Butte foto © Diederik van Vleuten

Previous
Previous

101 redenen om naar Romagne te gaan (21)

Next
Next

101 redenen om naar Romagne te gaan (20)