Argonne woud bedreigd
REDDING VAN HET BOS BEDREIGT HERINNERING AAN DE GROTE OORLOG
Tekst: Cor Speksnijder
Foto’s © Marco Magielse
Je waant je in 1918, toen het landschap na jaren van bloedige strijd was veranderd in een modderig knekelveld. Langs een smalle landweg door de Argonne strekt zich een golvende kale vlakte uit, een doods, grauw terrein met stompen van boomstronken en omgehakte stammen. Alsof er een enorme hap uit het bos is genomen.
De verwoesting is nu niet veroorzaakt door bommenregens en gifgas. De ravage is het werk van een beestje niet veel groter dan de kop van een lucifer: de schorskever. Om de opmars van dit schadelijke insect te stoppen kapt het Franse staatsbosbeheer zoveel mogelijk aangetaste bomen. Hoe paradoxaal het ook klinkt: met kaalslag proberen de autoriteiten het bos te redden. Trieste maanlandschappen die de historische waarde van dit gebied aantasten zijn het gevolg.
De Argonne is een waardevol openluchtmuseum voor iedereen die belangstelling heeft voor de Eerste Wereldoorlog. Loopgraven, bunkers en monumenten als de Kaisertunnel, het ossuarium van de Haute Chevauchée en de schuilplaats van de Duitse kroonprins Wilhelm herinneren aan de slachting die zich hier heeft voltrokken. Een wandeling langs de voormalige frontlinie in de Argonne is een wandeling door de geschiedenis. Het voormalige slagveld is begroeid maar tussen de bomen nog steeds zichtbaar.
De redding van het bos bedreigt de herinnering aan de oorlog. Waar het woud verdwijnt, verdwijnt de unieke sfeer van dit gebied. Het zware materieel waarmee bomen worden gerooid en afgevoerd dreigt onherstelbare schade toe te brengen aan loopgraven, granaattrechters en tunnels. Locaties met een verhaal verliezen hun karakter.
‘Het landschap wordt onherkenbaar’, zegt Jean-Paul de Vries, die in zijn leven talloze uren heeft doorgebracht in de bossen van Argonne. ‘Voor bezoekers van de slagvelden is dit bijzonder treurig.’
Zwerven door het Argonnewoud wordt minder vanzelfsprekend. Waar bosbouwers met hun machines aan het werk zijn om dood hout te verwijderen worden wandelaars geweerd. In delen van het bos waar veel dode bomen staan kan het gevaarlijk zijn om rond te lopen, vooral bij harde wind. Het is de vraag in hoeverre gebieden met nieuwe, jonge aanplant toegankelijk zullen zijn voor het publiek.
De schorskever - scolyte in het Frans - heeft het vooral voorzien op sparren. Dezenaaldbomen zijn hier tijdens de herbebossing in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw massaal geplant. Enkele uitzonderlijk droge en warme jaren als gevolg van klimaatverandering hebben het woud, toch al kwetsbaar vanwege de monocultuur, verder verzwakt. De schorskever profiteerde. Inmiddels heeft het beestje een ware slachting aangericht, niet alleen in Franse, maar ook in Belgische en Duitse bossen. Het zal minstens twintig jaar duren voordat in de gekapte gebieden weer volwassen bomen staan.
Het eind van de plaag is nog niet in zicht, de kever is nog niet verslagen.
Hoe groot de schade aan het bos van de Argonne uiteindelijk zal worden is moeilijk te zeggen. Vaststaat dat het insect zich razendsnel verspreidt. Dat ook op de Amerikaanse begraafplaats in Romagne een aantal bomen moest worden gekapt is een teken aan de wand.