Anne-vriendin en vrijwilliger
Vrijwilligers van museum Romagne 14-18 deel 02
Vrijwel geen enkele zichzelf respecterende organisatie kan zonder vrijwilligers. Dat geldt ook voor Museum Romagne 14-18 van Jean-Paul de Vries. De hoogste tijd om kennis te maken met een aantal van deze onmisbare krachten. We stellen u voor aan Anne van Kalmthout uit Roosendaal.
Door Rob Leenheer
Jonge vrouw van 26 jaar
Wie denkt dat de Eerste Wereldoorlog alleen bij de doelgroep (wat oudere) mannen 40-70 in de belangstelling staat heeft het mis. Niets van de alles. Anne is een jonge en energieke vrouw van 26 jaar die al ruim 10 jaar meer dan geïnteresseerd is in de geschiedenis van de Grote Oorlog.
En dan in het bijzonder het leven van de gewone soldaat. En natuurlijk vooral ook in het museum Romagne 14-18 en de directe omgeving er van.
Familiegeschiedenis, opgevoed met de eerste wereldoorlog
Met enthousiasme vertelt Anne dat zij al van kinds af aan in de omgeving van Romagne komt. Haar moeder heeft namelijk altijd veel belangstelling gehad voor de eerste wereldoorlog en had dit, niet zo vreemd natuurlijk, weer van haar vader. De opa van Anne is inmiddels overleden maar met haar moeder heeft Anne uiteraard veel contact over Romagne, het museum, de omgeving. Ze wisselen hierover de laatste nieuwtjes uit.
Jarenlang kampeerden zij ieder jaar op de net buiten Romagne gelegen camping La Gabrielle, een heerlijke ongedwongen plek waar ook veel andere WO1- geïnteresseerden logeren.
“Als klein kind vond ik er eerst niet zoveel aan” vertelt Anne, ”maar naarmate ik iets ouder werd ik ook getroffen door het virus en was ik benieuwd wat ik in de bossen en op de akkers kon vinden”
Studie archeologie
Vanuit haar interesse voor de geschiedenis, en dan met name die van het Midden-Oosten en Egypte, is Anne archeologie gaan studeren. Haar eerste stage, u kon het al vermoeden, liep Anne bij Jean-Paul de Vries van het Museum Romagne 14-18.
“Jean-Paul hoorde dat ik ging studeren en bood spontaan aan om bij hem mijn eerste stage te gaan lopen”, vertelt ze.
Dit was direct ook het begin van haar vrijwilligerswerk voor het museum.
Anne heeft met name belangstelling voor de persoonlijke spulletjes van soldaten. “Eerst waren het kleine militaria en kogels die altijd weer leuk waren om te vinden maar na verloop van tijd gaat het mij vooral om de persoonlijke bezittingen”. De vondsten waar zij het meest waarde aan hecht zijn een in het water gevonden potje, een wijnfles met inhoud en de kurk er nog op, een inktpotje met de kroontjespen er nog in én een deel van een Romeinse zonnewijzer. Want Romagne kent naast de Eerste Wereldoorlog ook een rijke Romeinse geschiedenis.
Jonge mensen waren slachtoffer
“Mensen vergeten wel eens dat het allemaal jonge jongens waren die slachtoffer werden in die gruwelijke oorlog” aldus Anne. “Vanwege mijn eigen, vergelijkbare leeftijd, sta ik daar soms extra lang bij stil”
Een wel heel bijzonder moment was dat Anne, tijdens haar stage, de gevonden naamplaatjes van soldaten inventariseerde en digitaal ik kaart bracht. Een van de naamplaatjes had precies dezelfde geboortedatum als Anne met één verschil; Anne was exact 100 jaar later geboren.
“Dat was een heftig moment. Ik ben toen buiten even een frisse neus gaan halen”.
Van alle markten thuis
Als vrijwilliger gaat Anne 3 tot 4x per jaar naar Romagne om Jean-Paul met allerhande museumwerkzaamheden te helpen; van caterings werkzaamheden tot schoonmaak en opruimen en van registeren tot het inrichten van tentoonstellingen. Zo is de wand met talloze veldflessen en de wand met scheppen het resultaat van haar arbeid. De foto’s van de tentoonstelling van de veldflessen heeft zelfs het satirische Franse maandblad Charlie Hebdo gehaald. Altijd leuk om daar nog eens aan terug te denken.
Anne is er trots op. Het maakt haar blij dat ze op deze manier een bijdrage kan leveren aan het museum. Het contact met alle gasten, afkomstig uit alle delen van de wereld, waardeert ze enorm aangezien veel gasten hun eigen verhaal over de Eerste Wereldoorlog meenemen.
Maar ook een wandeling door de bossen van de Argonne kan ze erg waarderen.
“Je kunt er uren lopen zonder dat je dan mensen tegenkomt. Ik kan op die manier heerlijk mijn gedachten laten gaan en mijn hoofd leegmaken.
Dat geeft veel rust”
Anne hoopt net als vele anderen, dat het museum in de zomer weer open is en de gasten de weg naar het museum weten te vinden. Ze trekt zich de zorgen die zijn ontstaan door de corona crisis aan. “Helaas kan ik vanuit Nederland nu weinig doen anders dan Jean-Paul moreel te ondersteunen. Straks kan het museum weer open en kan ook de jeugd weer kennis nemen van dat belangrijke verhaal van die gewone soldaat in de oorlog.
Die boodschap is het belangrijkste”.
De moeder van Anne zal dit artikel met plezier lezen, haar opa zou vast en zeker trots op zijn kleindochter zijn geweest.